Waarom een CD?
Sommigen zullen überhaupt betwijfelen of een CD als demonstratiemedium nog wel serieus te nemen is. Is de CD niet zóóó ‘vorig millennium’ in vergelijking met de nieuwe HighRes formaten? In technisch opzicht kan dat een relevante vraag zijn, die een serieus antwoord verdient. CD-kwaliteit (stereo, 44,1 kHz samplingfrequentie en een vaste bitdiepte van 16 bit) wordt al sinds de vroege jaren 80 bekritiseerd om zijn gelimiteerde bandbreedte, beperkte bit-resolutie en dynamisch bereik van ‘slechts’ 96 dB.
Veel vroege cd-releases waren ontegenzeggelijk slecht; koud, agressief, dun laag, schel hoog… Misschien omdat de beste opname- en mastering-technici zich nog altijd richtten op de LP. CD eiste een aantal nieuwe vaardigheden, een voortdurende ontwikkeling van de opnametechniek en nieuwe processen om analoge tapes te mixen en over te zetten. Na een steile leercurve is de CD sterk verbeterd. Een dynamisch bereik 96 dB dat goed is geregistreerd en een frequentiebereik van 20 Hz tot 20 kHz dat goed wordt gefilterd zijn - naast andere factoren - ruimschoots in staat om complexe muzikale uitvoeringen zeer realistisch vast te leggen.
Je zou kunnen stellen dat de belangrijkste toegevoegde waarde van hoge resolutie bestandsformaten is dat ze geluidstechnici en fabrikanten van digitale apparatuur meer ruimte geven in het verkennen van de dynamiek en het grotere frequentiebereik van HighRes media. Voortreffelijk geluid uit een CD halen stelt aanzienlijk hogere eisen.
Hierbij moet worden opgemerkt dat veel opnames nog niet in de buurt komen van de limieten van de CD. Op populaire genres wordt extreme compressie toegepast om ze veel hogere constante luidheid te geven en om ze ‘opwindender’ te laten klinken op goedkope hoofdtelefoons of in de auto. Het geluid van veel moderne opnames - en zelfs remasters van oude opnames - wordt gecomprimeerd tot een smalle bandbreedte van 10 tot 15 dB door de dynamische pieken te verlagen en de rustige delen juist te versterken, zodat het hoge, gelijkmatige volume van de track de aandacht van de luisteraar opeist en vasthoudt. Dat lijkt in niets meer op de hifi-doelstelling van een natuurlijke en betrokken muzikaliteit.
In deze context is 96 dB dynamisch bereik dus meer dan voldoende en kan, wanneer goed toegepast, perfectie worden benaderd. Er zou wel eens een dag kunnen komen waarop audiofielen met nostalgische dankbaarheid terugkijken op het feit dat we ooit een gemakkelijk verkrijgbaar kwaliteitsmedium als de CD hebben mogen meemaken, voordat de gemiddelde consument werd opgescheept met MP3 en andere zwaar gecomprimeerde bestandsformaten die zéér inferieur zijn aan de CD.
laten we daarom genieten van de weelde aan muzikale schatten die ons nu ter beschikking staat - Lang leve de CD!
Lars Worre, Algemeen Directeur, DALI